E

C

H

A

Hoogbegaafd op de basisschool

“Kinderen met capaciteiten op een hoogbegaafd niveau moet je geen label opplakken, maar bieden wat ze nodig hebben op school.” (Hoogeveen, 2024)

Hoogbegaafd ontwikkelen binnen het basisonderwijs

Is je kind of leerling (vermoedelijk) hoogbegaafd?

Op basisscholen wordt op verschillende manieren omgegaan met kinderen bij wie sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong of hoogbegaafdheid. Sommige scholen vragen voorafgaand aan plaatsing naar de algehele en/of specifieke ontwikkeling via een intakeformulier of -gesprek. Andere scholen willen juist blanco beginnen en kijken liever eerst hoe de kinderen zich binnen de groep ontwikkelen. Verder is het binnen het basisonderwijs niet vanzelfsprekend dat kinderen een psychologisch test aangeboden krijgen. Er wordt in eerste instantie vaak middels observaties gekeken naar wat de leerbehoefte van kinderen is.

Volgens Van Gerven (2014) wordt binnen het onderwijs een IQ-score van 130 of hoger vaak als norm gehanteerd om te kunnen spreken van hoogbegaafdheid. Helaas is de praktijk iets weerbarstiger en wordt een deel van de hoogbegaafde kinderen niet onderkend als hoogbegaafd. En nog belangrijker: ze krijgen niet wat ze nodig hebben en gaan mogelijk onderpresteren of ongewenst gedrag vertonen. 

Is er sprake van een (vermoedelijke) ontwikkelingsvoorsprong of hoogbegaafdheid dan is het goed dit wel te bespreken op school. Kinderen kunnen zich heel snel aanpassen aan de norm, waardoor kenmerken van hoogbegaafdheid binnen de school niet altijd opvallen. Een open gesprek tussen ouder en school en elkaar goed blijven informeren zijn dan helpend. 

E

C

H

A

Verontrustende signalen?

Past een leerling zich aan? Klaagt je kind over school, terwijl het er zo’n zin in had? Zie je onverwacht ander gedrag of trekt een leerling  zich terug?  Dan is het wellicht wenselijk het onderwijsaanbod kritisch onder de loep te nemen en in overleg met ouders en leerling aan te passen aan dat wat de leerling nodig heeft. ECHA Specialisten ondersteunen je graag in het gesprek. 

 

 

Maak het leeraanbod voor hoogbegaafde leerlingen passend

De basisschool kan op verschillende manieren het leeraanbod voor hoogbegaafde leerlingen passender maken. Vanaf de kleuterklas tot en met de overstap naar de middelbare school is het wenselijk kritisch te volgen wat het onderwijsaanbod  dat een leerling nodig heeft. In elke groep kan verdiepend en onderzoekend leren gestimuleerd worden. Qua aanpassingen kun je denken aan: 

 

• Compacten: hiermee wordt bedoeld dat de basisstof wordt ingekort waarbij de leerling niet alle opgaven van bijvoorbeeld een rekentaak hoeft te maken. Van de vijf rijtjes hoeven er maar twee gemaakt te worden. Hierdoor blijft tijd over voor verbreding en/of verrijking van de stof.

• Verrijken: dit is onder te verdelen in verdiepen en verbreden (www.wij-leren.nl). Met verrijken wordt bedoeld dat de leerling de leerstof op hetzelfde niveau, doch meer verdiepend aangeboden krijgt. In plaats van de reguliere stof voor de groep kan ook een ander onderwerp, vak of project worden gedaan.

• Verbreden: dit wordt vaak gekoppeld aan verrijken. Hiermee wordt bedoeld dat de leerstof niet zozeer vooruitgaat (versnelling) als wel uitgebreid wordt (verbreding) met een vak dat niet in het reguliere curriculum zit. Denk daarbij aan een vak als Spaans of Chinees. 

• Verdiepen: dit wordt vaak gekoppeld aan verrijken. Hiermee wordt bedoeld dat de leerstof niet zozeer vooruitgaat (versnelling), maar dat deze als het ware wordt uitgerekt. Het sluit aan bij de basisstof van de groep.

• Versnellen: dit is een begrip waarmee bedoeld wordt dat de leerling op enige wijze ergens in het leerproces een versnelling doormaakt. Dit kan door de stof uit een hoger leerjaar aan te bieden, de leerling op momenten mee te laten doen in een hoger leerjaar of juist in een hogere groep te plaatsen.

Inmiddels is op een toenemend aantal scholen een gespecialiseerde leerkracht werkzaam. Sommige van hen hebben een opleiding tot ECHA Specialist aan de Radboud Universiteit gevolgd. Wil jij weten of een van hen jou of je hoogbegaafde kind of leerling kan ondersteunen, kijk dan op onze pagina met ECHA Specialisten.

E

C

H

A

"Wat heb jij nodig?"

"Uit jezelf en de ander halen wat er in zit."

"Wat is jouw talent?

Achtergrond


Plusklassen en peergrouponderwijs

Op basisscholen of binnen het samenwerkingsverband worden soms plusklassen of andere vormen van peergrouponderwijs aangeboden. Hier zijn echter geen regels aan verbonden en verschilt sterk per school en/of regio. De groepen variëren van een aanbod van een half uur per week tot een hele dag per week. Het werk kan bestaan uit werkboekjes of juist grote out-of-the-box-denkprojecten. Bij de ene school is een IQ-score van 130 een voorwaarde, bij een andere wordt er naar zijnskenmerken (Kieboom) gekeken. Kortom er is veel diversiteit binnen de scholen en samenwerkingsverbanden.


Wetenschap

Hoogbegaafdheid is een lastig te vatten begrip. “Er zijn wel veel (verkeerde) ideeën over wat hoogbegaafdheid is. Zo is het idee dat hoogbegaafdheid uitsluitend gemeten kan worden met een IQ-test een misvatting. Of dat, zodra je het stempel hebt gekregen, je alleen maar hoge cijfers zou moeten halen of op school nooit in de knel zou kunnen komen” (Hoogeveen, januari 2024).

In de wetenschap is getracht de term hoogbegaafdheid te verduidelijken door in modellen te vatten wat men heeft onderzocht.

Mönks en Ypenburg (1995) maken met het Meerfactorenmodel duidelijk dat hoogbegaafdheid meer is dan een IQ-score. Zij beschrijven daarin dat iemand zijn hoogbegaafdheid kan tonen als alle randvoorwaarden zoals school, vrienden en gezin een positieve impact hebben op de persoon (Mönks & Ypenburg, 1995). De persoonlijkheidskenmerken als intelligentie, creativiteit en taakgerichtheid respectievelijk de omgevingsfactoren moeten als het ware in balans zijn met elkaar.

 

De onderzoeker Gagné (in Sousa, 2009) heeft zijn Differentiated Model of Giftedness and Talent ontworpen om aan te geven dat intelligentie meer is dan cognitief talent. Hij geeft hiermee aan dat een deel van de talenten aangeboren is, maar dat zowel omgevingsfactoren als persoonlijkheidskenmerken van invloed zijn op de wijze waarop de talentontwikkeling verloopt.